China tweede deel
Donderdag 12 oktober 2017 Eindelijk rustige (berg-)wegen 123 km 2150 hm
Het heeft veel geregent de afgelopen dagen. Eergisteren ben ik in mijn hotel in Xian gebleven en gisteren was ik de grote stad -8,5 miljoen inwoners- nog niet uit of het begon te regenen. Op de route die de bergen in ging waren heel veel gesloten restaurants en hotels. Op een hoogte van 1700 meter heb ik een klein zeer eenvoudig hotel gevonden
.
Ik ben vroeg vanochtend en het valt me heel erg mee om mijn warme slaapzak uit te komen ondanks dat ik denk dat het in mijn slaapkamer niet boven de 5 graden is. Mijn fietstassen zijn nog helemaal nat en zijn dus vannacht helemaal niet droog geworden. De hoteleigenaar is nog niet op, maar zijn zoon wel. Hij maakt de buitendeur voor me open. Zo kan ik buiten naar het toilet. Dat toilet is een soort kakhuisje met aan de zijde voor de heren 2 gleuven in een betonvloer waar je in moet mikken. Er staat een emmer met water om alles naar beneden te spoelen in de schuin naar beneden lopende gleuf. Het hotel heeft geen douche.
Ik wil graag vertrekken en de zoon van de eigenaar maakt de deur weer voor me open. Echter in de slaapkamer van de eigenaar hangt nog was van me te drogen bij de kachel en ik moet mijn eten van gisteren nog afrekenen. De eigenaar wordt wakker gemaakt en mijn was opgehaald. De eigenaar vindt het helemaal niet nodig dat ik voor het eten betaal. Maar ik vind dat wel nodig. Ik heb hier overnacht voor 30 yuan -ongeveer 4 euro- en ik heb 4 uur lang bij de kachel gezeten die in de slaapkamer staat. De eigenaar heeft me geholpen om al mijn zeer natte kleding droog te krijgen en een paar keer een flink blok steenkool in de kachel gedaan. Hij heeft me noten, kiwi's en een mega grote Chinese appel gegeven en later een uitstekende maaltijd voor me neer gezet. In de avond heeft hij een bak met warm water gehaald om mijn voeten in te wassen en ook nog een bak om mijn gezicht in te wassen. Ik betaal 20 yuan en dat vindt hij prima.
Ik heb me warm aangekleed vandaag. Het regent niet meer en het is een paar graden boven nul. Ondanks de koude, zweet ik al snel bij de beklimming van de bergpas. Op veel plaatsen hangen mistbanken, maar het zicht op de bergen is over het algemeen prima. Op deze hoogte hebben de loofbomen al fraaie herfstkleuren. Op deze bergweg zijn bij de vele restaurants overkappingen. Vaak boven eettafels, maar soms ook om auto's droog te parkeren. Ik denk dat het hier heel veel regent, want ik neem niet aan dat die overkappingen gemaakt zijn om mensen tegen de zon te beschermen. In het eerste dorp hebben ze een doek gespannen. Door de sneeuwval van de laatste dagen is het doek gescheurd en ingestort. In het doek ligt nog sneeuw. Iets verder op is door het gewicht van de sneeuw niet het doek gescheurd maar de stalen kolom waar het doek aan vast zit is geknikt en omgebogen.
Na een paar kilometer klimmen stop ik net onder 2000 meter hoogte om te ontbijten. Na mijn ontbijt ben ik al snel op de pashoogte van -volgens mijn gps- 2030 meter hoogte. In de afdaling krijg ik het al snel koud en doe ik mijn handschoenen aan. Op een aantal plaatsen wordt aan de weg gewerkt omdat er modder de weg is opgestroomd of omdat er rotsen op de weg zijn gerold uit de bergen. Op één plaats is de berg nog in beweging. Er rollen nog steeds stenen naar beneden. Twee mannen zijn wel al begonnen om het op te ruimen, maar de berghelling boven de weg is duidelijk niet veilig. Als ik even geen stenen naar beneden zie rollen loop ik snel voorbij de gevaarlijk plek. Na twaalf kilometer afdalen kom ik op een hoogte van ruim 1100 meter hoogte in het eerste dorp.
Bij een restarant -waar ik zie dat een aantal mensen zitten te eten- stop ik. Midden in de ruimte staat een soort kolenkachel met een grote pan noedelsoep erop. Ik denk dat het vooral de familie is die aan het eten is, maar ze bieden me ook noedelsoep aan. Als ze zien dat ik mijn handen probeer op te warmen aan de soepkom, maken ze plaats voor me naast de kachel. De kolen in kachel zijn helaas al bijna uit gebrand. Ik kan best aardig -al doe ik dit niet op de goede manier- met stokjes eten, maar gladde noedels oppakken met stokjes terwijl ik koude handen hebt lukt niet goed. Iemand gaat voor me een lepel halen. Ik hoef het eten niet af te rekenen.
De weg blijft dalen door een fraai berglandschap met veel bos tot een hoogte van 750 meter. Dan begint de beklimming van de volgende bergpas. Lange tijd fiets ik door zonder te stoppen. Naar mate ik hoger kom wordt de slingerweg mooier en het uitzicht indrukwekkender. Op een hoogte van 1200 meter staan er 2 Chinese fietsers. Ik stop er om even wat te eten en te drinken. De 2 mannen hebben rieten hoeden en één heeft een kaal geschoren hoofd en een traditioneel kleed aan. Ik heb het vermoeden dat dit pelgrims zijn. De tweede man heeft gewoon een spijkerbroek aan. De fietsen waar de mannen op rijden hebben geen versnellingen en zien er uit als een fiets in India die een beetje lijkt op een Nederlandse fiets van vlak na de oorlog. Ze willen weten waar ik naar toe ga. Ik laat mijn kaartje van China -uit mijn reisgids- zien en geef aan wat mijn plannen zijn. De mannen zijn op weg naar een plaats ten westen van Chengdu, ik denk dat het een klooster is in de bergen. Ze willen van alles van mijn fiets weten en beide pakken snel hun smartphone en laten me vertalingen van vragen zien. Eén van de vragen is wat mijn fiets kost. Ik zeg 4000 dollar. Maar dat zegt hen niets. Hoeveel yuan. 30.000. Op zijn telefoon komt nu te staan "Dat is teveel". Ja, daar heeft hij vast gelijk in. Zijn fiets kost maar 450 yuan. De man met het kaalgeschoren hoofd wil me een kralensnoer geven. Ik weiger het, want ik doe daar niets mee. Hij laat zien dat hij er nog veel meer heeft, maar ik vind dat hij die beter aan een Bhoeddist kan geven.
We gaan weer op pad. De mannen moeten lopen en ik fiets ze heel erg langzaam voorbij. Voor ik op de pashoogte ben stop ik nog een paar keer om foto's te maken. Net onder de 1400 meter buigt de weg plotseling naar rechts en begint af te dalen. Lang duurt deze afdaling niet. Bij een dorpje op ongeveer 1120 meter hoogte verlaat de weg het rivierdal en begint opnieuw te klimmen. In de dorpen langs de weg wordt op veel plaatsen de oogst binnnen gehaald en te drogen gelegd en gehangen. Er zijn ook een aantal kwekerijen met allemaal een soort rechtop staande korte boom of wortelstronken. Ik heb het vermoeden dat op die wortelstronken paddestoelen worden gekweekt.
Uren lang klim ik door het dal van een woeste bergrivieren langzaam omhoog. Er lijkt geen einde aan te komen. Om 15.00 uur ben ik op een hoogte van 1400 meter. Ik hoop dat ik snel op de pashoogte kom, zodat ik kan gaan afdalen naar het 45 kilometer verderop gelegen Ningshan. Ik hoop dat ik daar een hotel kan vinden met een douche. Een uur later ben ik nog steeds aan het klimmen en op een hoogte van bijna 1800 meter. De weg blijft alsmaar in het dal van bergriviertjes. Ergens zal ik het dal moeten verlaten en via een bergpas in een rivierdal uit moeten komen met een rivier die de andere kant op stroomt. Op een hoogte van 1900 meter verlaat ik eindelijk het rivierdal. De herftkleuren van de loofbomen op deze hoogte zijn weer prachtig. Op de pashoogte geeft mijn gps 2100 meter aan. Er staat echter een groot bord met 2199 en wat Chinese tekens. Ik heb het vermoeden dat op het bord staat dat de pashoogte 2199 meter is.
Ik rits mijn broekspijpen weer aan en doe een extra jas aan voor ik aan de afdaling begin. Het is nog 35 kilometer naar Ningshan en al 17.00 uur. Ik heb nog een kleine 1,5 uur voor het donker wordt. De afdaling is als de beklimming, er lijkt geen einde aan te komen. Al snel kom ik even door een mistbank en doe mijn handschoenen weer aan, omdat het koud is. Het landschap in de afdaling is zeer fraai en er zijn verschillende leuke dorpen langs de weg. Met een snelheid van meestal ruim 30 kilometerr per uur fiets ik naar beneden.
De hele dag is het rustig op de weg. Daar ben ik erg blij mee, want klimmen met veel verkeer is niet leuk. Daarnaast begon ik al een beetje te balen van een te groot aantal wegen met veel te veel verkeer en zelfs met veel teveel vrachtverkeer. Hier is het heerlijk rustig op de weg en dat is echt genieten.
Een paar kilometer voor Ningshan staat een groot hotel langs de weg. Daar neem ik een kamer voor 130 yuan. Twee vrouwen brengen me naar mijn kamer. Boven op mijn kamer blijkt dat ze de kamer nog even snel moeten schoon maken. Ik drink buiten op de gang een cola terwijl ze de kamer schoon maken. Bij deze kamer zit nog een extra kamer met een speeltafel, die deur naar die kamer doe ik dicht, die hoeven ze niet schoon te maken. Deze hele route staat vol met kleine casino's waar mensen op deze speeltafels spelen. Gisteren heb ik er lange tijd naar zitten kijken. Op de bergweg waren alle restaurants gesloten en de enige plaatsen die open waren, waren een soort mini casino's met 1 of 2 speeltafels. In één casino heb ik een uur lang bij de kachel gezeten om op te drogen.
Men zit met 4 man aan een speeltafel in het casino. Ieder heeft een aantal blokken -ipv kaarten- met een kleur op de achterkant. In het midden van de tafel zit een ronde schijf. Af en toe drukt er iemand op een knop en dan worden 2 dobbelstenen die in het midden van de ronde schijf onder een glasplaatje zitten geschud. Als er iemand uit is komt de ronde schijf omhoog en worden alle stenen/speelkaarten in het gat onder schijf geschoven. Onder in de tafel worden alle stenen/speelkaarten geschud. Ondertussen komen er 4 openingen in de tafel waaruit 4 sets met nieuwe stenen/speelkaarten komen met een andere kleur. Af en toe wordt er een gewone -papieren- speelkaart aan iemand uitgedeeld. Deze bewaart men dan in een soort kleine lade die iedere speler heeft in de tafel. Hier stopt men vaak ook geld in.
Ik wil wat eten in het hotel, daarvoor wordt ik in een aparte eetkamer geplaatst. Men komt dan met een menukaart in het Chinees. Dat is niet handig. Ik stel voor dat ik het in de keuken probeer aan te wijzen terwijl een jonge man met zijn telefoon van alles probeert te vertalen. Als ik mijn eten besteld heb ga ik terug naar de eetkamer. Als ik daar zit komt de jonge man nog even alles bevestigen. Wat ik besteld heb past natuurlijk niet bij de normale gerechten en dan weet men niet hoeveel ze daarvoor moeten afrekenen. Nu krijg ik een portie met vlees en een portie gebakken rijst. Dat vind ik prima en om niet meer communicatiestoringen te krijgen ga ik akkoord. Ik weet echter nu al dat ik twee enorme porties ga krijgen. Je kunt in je eentje geen eten bestellen in veel restaurants. Gewoonlijk komt hier een groep mensen eten, die bestellen een paar porties die midden op de draaischijf geplaatst worden en waarvan iedereen mee eet. Daarnaast krijgt ieder nog een bakje rijst voor zichzelf. Het eten wat ik over heb neem ik mee naar mij kamer en dat zal ik morgen op eten.
Op mijn hotelkamer is het niet warm en erg vochtig -zeker nadat ik lang onder de warme douche heb gestaan-, en vloer die schoon gemaakt is wil niet eens drogen. Laat staan dat mijn was wil drogen. Ik zet mijn airconditioner aan op 26 graden in de hoop dat het warmer wordt en dat het vocht verdwijnt.
Zondag 15 oktober 2017 Regen, koude en mist 98 km 1702 hm
Bij het afrekenen van het hotel blijkt dat het hotel 5 yuan duurder is dan me gisteren werd verteld bij het aanmelden in het hotel. Echter toen ik al op mijn kamer was kwam de receptioniste langs met een briefje met daarop iets in het Chinees geschreven. Ze heeft blijkbaar nooit Engelse les gehad. Ook bij het inschrijven dacht ze er steeds goed aan te doen om dingen die ik niet verstond op te schrijven in Chinees schrift. Ze wilde maar niet begrijpen dat ik dat niet kan lezen. Een beetje raar vind ik dit wel, want ze zit onder een bord waarop ook in het Engels onder andere "singel room" staat geschreven.
Gisteren was ik even bang dat ik weer naar een ander -zoals me al eerder een keer is overkomen- hotel moest gaan omdat achteraf blijkbaar toch geen buitenlanders in het hotel mogen overnachten.
Voor ik Pingli uit fiets maak ik een foto van een fraaie oude brug over de rivier en een pagode aan de overzijde. Gisteren was de pagode mooi verlicht in de avond en het was er gezellig druk op het plein er voor. Zoals gebruikelijk waren er diverse groepen aan het bewegen op muziek en een groep mannen was aan het tollen.
Nog voor ik de stad uit fiets is er een afslag de bergen in. Het is de weg die mijn track aan geeft. De weg ziet er echter uit als een hele kleine weg, waarvan ik bang ben dat die snel niet meer geasfalteerd zal zijn. En wat ik nog veel erger vind is dat de weg meteen omhoog gaat de regenwolken in. Ik besluit de afslag niet te nemen maar in plaats daarvan nog een halve dag langer op de S308 te blijven en dan verderop de bergen in te gaan.
Helaas de S308 klimt al snel een paar honderd meter omhoog. En dat is net genoeg om alsnog door de koude en natte mist te moeten fietsen. Het grootste probleem is steeds dat ik een klein beetje ga zweten -heel hard ga ik niet zweten want het is koud- van het klimmen. Er is in de koude mist geen enkele verdamping, waardoor mijn shirt en binnenkant van mijn regenjas nat worden en ik het daardoor na verloop van tijd koud krijg. Nu heb ik het boven op de eerste heuvel al snel koud en doe ik een droog shirt aan.
In de dorpen langs de weg is de gezellige Chinese bedrijvigheid. Bij een vrouw die van alles in het hete vet aan het bakken is bestel ik een paar "broodjes" die in het vet gebakken zijn. Ze is verbaasd dat ik met dit koude weer in de korte broek onderweg ben.
De S308 daalt langzaam af naar Zhuxi. Op het einde van de ochtend fiets ik hier naar het zuiden de S238 op. Voor ik de stad uit fiets eet ik nog "dumplings" bij een restaurant. De eigenaar van het restaurant vindt mijn fiets geweldig. Na het eten gaat de weg meteen omhoog -vanaf een hoogte van 450 meter- en ik kom al snel weer in de mist terecht. Na een paar uur klimmen verwacht ik -omdat er op mijn gps een aantal haarspeldbochten staan- dat ik nog steeds een flink stuk verder omhoog moet trappen. Er is echter een nieuwe weg aangelegd en die gaat hier een lekker droge warme tunnel in. Na een paar kilometer -waar de weg langzaam omhoog loopt- kom ik aan de andere kant van de tunnel op 900 meter hoogte. Zodra ik de tunnel uit fiets is het meteen een heel stuk kouder. Voor ik ga afdalen doe ik een droog dun shirt aan en daarover mijn warme lange mouwenshirt.
De bergen zijn prachtig met veel theeplantages. Ik zie er natuurlijk maar een heel klein deel van, omdat de meeste bergen in de mist hangen. Ik probeer het rustig aan te doen vandaag. Het is duidelijk niet mijn fietsweer. Ik fiets liever bij temperaturen van rond de 30 graden. Nu is het onder de 10 graden.
Na de afdaling kom ik onder aan een dam -waar een enorme hoeveelheid water uit spuit- weer op de route die op mijn gps staat. Ik moet hier -zoals al op heel veel plaatsen de laatste dagen- de linkerzijde van de weg aanhouden. De rechterzijde is deels ingestort en staat deels op in storten omdat het fundament is weggespoeld. Al snel gaat de weg weer omhoog, waardoor ik weer "dieper" de wolken in fiets. Bij een winkeltje neem ik een kleine pauze. De eigenaar bekijkt mijn fietskaart -die op mijn stuurtas zit-, terwijl zijn vrouw zich verbaasd over mijn korte broek. Als ik weer verder fiets merk ik dat het harder is gaan regenen. Ik draai meteen om en fiets terug naar het afdak voor het winkeltje. Daar rits ik mijn pijpen aan de broek en ik doe mijn regenbroek aan. Ook verwissel ik mijn natte dunne shirt voor mijn warme lange mouwen shirt, die ik aan het begin van de beklimming uit gedaan had.
Op een hoogte van 800 meter hoogte wordt het zicht even iets beter en maak ik op een afstand van 3 kilometer 4 stops om foto's te maken van de bergen, de mist en de theeplantages. De weg stijgt tot ruim 900 meter hoogte en na een schitterende afdaling kom ik in een rivierdal. Ik fiets stroomopwaarts en dus weer bergop. Ik begin me zorgen te maken of ik voor het donker wordt -om 18.15 uur- wel in het volgende dorp -Quanxi- aan kom.
In de schemering fiets ik het op ruim 900 meter hoogte gelegen dorp in. Als ik geen hotel zie na een paar kilometer, vraag ik -met gebaren- aan enkele mensen in het dorp waar er een hotel is. Verderop geeft men een paar keer aan en bij de laatste die ik vraag moet ik weer terug. Ik ben het hotel -wat voor mij niet herkenbaar is als hotel- voorbij gefietst. In het hotel krijg ik voor 100 yuan een kamer op de derde verdieping. Het is koud op mijn kamer en het water in de boiler moet nog warm worden.
Voor ik ga douchen ga ik eerst naar beneden, want ik zou ook avondeten bij de kamer krijgen. Terwijl het eten klaar gemaakt wordt zit ik me bij een soort voetenkachel op te warmen. Terug op mijn koude kamer, neem ik eerst een warme douche en doe mijn laatste droge shirt aan. De airco staat op 26 graden, maar hij gaat geen warme lucht blazen. Het apparaat wil alleen koude lucht blazen. Tot de airco er vanzelf mee stopt laat ik koude lucht blazen langs de kapstok met mijn regenkleding en mijn 4 natte shirts. Ik hoop dat ik nog enkele shirts droog kan krijgen vannacht, want ik verwacht nog dagen lang regenweer. Het is ook al dagen lang regenweer. Ik verwacht dat de regen pas stopt als ik uit de bergen ben.
Maandag 23 oktober 2017 Terug in de nazomer 142 km 2056 hm
De afgelopen week ben ik door de bergen naar het zuiden gefietst. Ik had 5 dagen regenweer en 2 dagen droog weer. Op alle dagen was het fietsen over rustige wegen die slingeren door de indrukwekkende bergen geweldig. Bij Fengjie ben ik 5 dagen geleden de Yangzi rivier overgestoken, vandaar uit ben ik naar de G208 gefietst. De G208 volg ik de laatste dagen op weg naar het zuiden. Op de kaart lijkt het een hoofdweg, in de praktijk is het meer een bergweg.
Zoals gebruikelijk de laatste tijd ben ik vroeg op. Het regent en dat is helaas ook gebruikelijk geworden. Normaal gesproken zou ik wachten met vertrekken tot het gestopt is met regenen, maar de laatste weken doe ik dat niet meer omdat ik anders nooit meer uit deze regenbergen zou komen. Het lijkt erop dat ik daar maar even door heen moet tot ik ergens verder naar het zuiden een tropisch klimaat krijg, waar het in ieder geval warmer is en de zon vaker zal schijnen.
Gelukkig regent het al snel nog maar een klein beetje en vervang ik mijn regenjas voor mijn windstopper. Ik heb gisteren -in Longshun- de G208 verlaten om een hotel te zoeken in de stad. Nu moet ik de G208 weer ergens oppakken. Deze route had ik thuis niet gepland en op mijn gps-kaart staat de weg helemaal niet ingetekend. Ik moet dus af en toe aan mensen vragen naar de weg. Hiervoor heb ik op mijn telefoon de volgende tekst staan: "G208 Jishou". Ik kom zelden iemand tegen die Engels spreekt en als men me niet kan verstaan loopt men vaak door. Maar Chinesen zijn gek op smartphones. Dus als ik mijn telefoon pak worden ze meteen nieuwsgierig en komt er meestal snel hulp. Zo ook vandaag.
De weg slingert alle kanten op omdat de stad aan een diep rivierdal ligt. Na 5 kilometer kom ik weer bij de G208. Van het bord naar de G208 met de tekst Jishou maak ik een foto, dan kan ik later dit aan mensen laten zien als ik de weg moet vragen. Ik moet steeds opletten dat ik niet naar de snelweg richting Jishou fiets, want daar mag ik niet op. De eerste kilometer op de G208 zijn er wegwerkzaamheden en op de weg ligt een dunne natte modderlaag. Gelukkig komt er geen snel rijdende vrachtauto langs, want anders zou ik -zoals me al eerder in China is overkomen- helemaal onder de modder spatten.
De weg gaat omhoog de bergen in. Langs de route staan af en toe graven. Nu is er een graf langs de weg waar de kist met kleurrijke versieringen nog op het graf -dat achter een soort natuurstenen voorportaal ligt- staat. Naast het graf liggen een soort grote ronde kransen. Ik maak een paar foto's en doe mijn windstopper uit voor ik verder omhoog fiets. Het regent niet meer en het voelt erg warm en vochtig aan in mijn windstopper. Het is nog wel fris zonder jas.
Na een paar beklimmingen en afdalingen -met de windstopper aan- stop ik bij een klein winkeltje. Ik koop een flesje frisdrank. Er zitten 3 vrouwen voor het winkeltje. Ik krijg een stoel aan geboden. Het is een hele lage stoel. Bij ons zou het een kinderstoel zijn, maar hier zie ik ze veel vaker. Ik eet wat koekjes en drink mijn flesje frisdrank. De vrouwen vinden het maar raar dat ik in de korte broek fiets. Terwijl ik juist blij ben dat het eindelijk weer kortebroekenweer is. De zon gaat er zelfs een beetje bij schijnen en dat vind ik helemaal geweldig. China is voor mij toch het land met de saaiste lucht ter wereld. Het is bijna altijd geheel bewolkt. Ook in de weken dat ik droog warm weer had was er meestal een gesloten saai wolkendek waar dan wel af en toe een waterig zonnetje door heen scheen. Maar een mooie blauwe lucht -met misschien een paar stapelwolken- om eens een mooie foto te maken van een landschap of dorp heb ik nog nauwelijks gezien.
In Boa Jing is het gezellig druk op straat. Dit is ook één van de hoogtepunten van China. In elk dorp of stad is een heerlijke bedrijvigheid langs de weg. De één staat auto's of fietsen te repareren, de ander heeft een winkeltje of probeert zijn mais of iets dergelijks te drogen en weer een ander heeft een fietskar met kooktoestel en maakt eten klaar of staat fruit te verkopen. Dit dorp is nog extra bijzonder omdat er -net als de afgelopen dagen in de bergen- hier mensen van een ander volk dan de Hanchinesen rond lopen. Ik noem het maar voor het gemak een bergvolk, omdat ik ze alleen in de bergen tegen kom en omdat ik niet de naam van dit volk weet. De mannen en vrouwen zijn een stuk kleiner dan de Chinesen, ze hebben meestal een muts op, ze hebben andere kleding aan en dragen meestal een rieten mand op hun rug.
Aan het begin van de middag kom ik in -het op ruim 220 meter hoogte gelegen- Huayuan. Het is te vroeg om te stoppen maar te laat om nog door te fietsen naar de volgende stad Jishou. De zon schijnt niet meer, maar het is heerlijk weer en bijna 20 graden. Ik besluit vandaag zo lang mogelijk door te fietsen, omdat ik denk dat ik grote kans heb dat ik dit traject morgen weer met regenweer moet fietsen. Het is al weken niet meer 2 dagen achter elkaar redelijk droog weer geweest. Ik blijf hier op de G208, die hier niet door het stadscentrum gaat. Bij een vrouw met een handkar bestel ik een bakje noedels en die eet ik langs de weg meteen op.
Vanuit de stad gaat de weg meteen omhoog de bergen in. Vanaf een hoogte van 600 meter zijn er steeds wegwerkzaamheden, waardoor ik over slechte stukken weg moet fietsen. Zolang ik bergop -en dus toch langzaam fiets- maakt me dit niet veel uit. De weg gaat steeds korte stukken bergop of bergaf. Na het eerste dorp komt er een langere beklimming tot bijna 800 meter hoogte. Lange tijd zijn er korte afdalingen en daarna moet ik weer verder klimmen. Het is de derde dag van de afgelopen 6 dagen dat het lijkt of er geen einde aan het klimmen komt en dat ik meer dan 2000 hoogtemeters maak.
Het berglandschap is best fraai hier, maar vooral de dorpen zijn mooi. Er staan hier veel houten huizen. Veel huizen hebben prachtige balkons. De stijl van de huizen is weer net wat anders dan die van de afgelopen dagen. Het lijkt erop dat hier weer een ander bergvolk woont. Mannen en vrouwen hebben een andere klederdracht dan vanochtend. In plaats van een muts dragen ze meestal een soort tulband. Ze hebben wel ook bijna allemaal een rieten mand op hun rug. Grappig zijn de rieten manden met kleine kinderen er in. Soms hebben ze geen rieten mand maar een draagbare kinderstoel op hun rug.
Ook de nieuwbouw in de dorpen is heel apart en ziet er fraai uit. Dat is heel wat beter dan al die betonnen blokken die overal langs de weg worden gebouwd.
Dan eindelijk gaat de echte afdaling beginnen en dan sta ik al snel bij het "wonder van Aitzhai". Zo staat het aangegeven. Nu weet ik niet of dit slaat op de brug van de snelweg met enorme overspanning over het ravijn of over de schitterende afdaling die ik af daal. Het lijkt alsof ik een echte Alpenpas af fiets. Geweldige uitzichten en de ene haarspeldbocht na de andere. Wat een geweldige bergwegen -waarover ik de laatste weken gefietst heb- hebben ze hier aangelegd.
Vanaf het dorp onder aan de afdaling volgt de weg stroomafwaarts een rivier. In de laatste 19 kilometers daal ik nog maar van 220 naar 200 meter, maar het is net genoeg om met 20 kilometer per uur zo ver mogelijk door te fietsen voor het donker wordt. Alleen de laatste 2 kilometer fiets ik in het donker en voor 18.30 uur ben ik in een hotel op een kruizing van wegen. Hier staat aangegeven dat de oude stad nog 8 kilometer verder naar het zuiden is.
Tegenover mijn hotel zijn een paar restaurants met een soort hotpot midden in de tafel. Dit is typisch een plek om met de hele familie aan de grote ronde tafel te gaan eten. Voor iemand alleen is dit niet erg handig. Ik zoek nog even verder en zie dan een stalletje langs de weg. Daar laat ik 25 stokjes met -heel weinig- vlees roosteren op de bbq. Ze hebben ook rijst. De kok wil meteen gebakken rijst voor me maken. Dit vind ik altijd heerlijk en lijkt een beetje op nasi. Ik verbaas me er wel over, want verder naar het noorden wilde ze van alles voor me bakken, maar meestal niet de rijst. Dan kreeg ik een bakje gekookte rijst en apart gebakken groente of vlees.
Donderdag 26 oktober 2017 Verboden gebied en de rug van de draak 93 km 1311 hm
Om 1.15 uur stap ik uit de trein in Sanjiang. Nu was het helemaal niet mijn bedoeling om nog met de trein te reizen in China, maar 6 uur geleden heeft de politie me aangehouden met de mededeling dat ik in "verboden gebied" was. Ik was aan het begin van de avond vanuit mijn hotel op de rand van Huitong het dorp ingewandeld om wat te gaan eten. In het kleine restaurant waar ik gegeten heb wilde iedereen met de "vreemdeling" op de foto. Iemand heeft daar de politie gebeld dat er een vreemdeling in het dorp was. Ik wist niet dat ik in verboden gebied was. Toen ik terug wandelde naar het hotel kwam er een politieauto en werd ik verzocht om mee te gaan. Toen we langs mijn hotel reden heb ik aangegeven dat mijn spullen aldaar waren. We reden het hotel voorbij om een politieagente op te halen die perfect Engels sprak.
De politieagente stond al op ons te wachten. Ze vertelde me dat ik hier niet mocht overnachten. Ik heb haar gezegd dat ik dan wel weer op de fiets zou stappen en naar het volgende dorp zou fietsen. Dat was echter niet de bedoeling. Wat ik ook voor stelde, mijn plannen om verder te fietsen werden allemaal afgekeurd. De overheid heeft bepaald -zo vertelde ze- dat er in dit gebied geen buitenlanders mogen komen. Ik had de keus om of gearresteerd te worden of om op de trein of bus te stappen naar een plaats buiten dit gebied.
De agente stelde voor om een trein terug te nemen naar Huaihua -waar ik vandaan kwam- of naar Liuzhou dat in het zuiden ligt. Ik heb gevraagd of ik op weg naar het zuiden al eerder mocht uitstappen, zodat ik vandaar mijn geplande fietsroute weer kon oppakken. Ik mocht in Sanjiang uit stappen. We hebben mijn spullen opgehaald in het hotel. Een politieagent heeft aldaar mijn bagage gecontroleerd. Bij de receptie kreeg ik mijn 100 yuan -die ik voor de kamer had betaald- weer terug. Dat was prima, ik had wel een douche genomen en dus moesten ze wel weer de kamer schoon. Ik ben achter de politieauto aan naar het politiebureau gefietst.
Op het politiebureau werden de spullen in mijn stuurtas gecontroleerd. De foto's op mijn fototoestel werden nagekeken of er geen militairen op afgebeeld waren. Na een paar uur wachten, hebben een paar agenten me naar het treinstation gebracht. Ik heb er een treinkaartje gekocht voor 20 yuan voor de reis van ongeveer 150 kilometer. De agenten hebben me op de trein gezet en het spoorwegpersoneel instructies gegeven.
Ik baal er van dat ik nu midden in de nacht op zoek moet gaan naar een hotel. Op mijn verzoek heeft een politieagent me een foto laten zien van een hotel dat vlak bij het station is. Bij het hotel staat een vrouw te wachten op me. Ik denk dat de politie ze gebeld hebben. Ze vraagt of ik wil overnachten en geeft meteen aan dat ik mijn fiets binnen kan stallen. In het hotel lopen we naar mijn kamer en ik betaal hier maar 50 yuan voor.
Toen ik door de politie meegenomen werd heb ik mijn zus Els een sms gestuurd. Nu stuur ik haar een bericht dat ik aangekomen ben in een hotel in Sanjiang. Ze belt me terug en daarna ga ik snel slapen.
In de ochtend loop ik de trap af in het hotel. Er is niemand om me af te melden, maar gelukkig staat de deur open en kan ik het hotel verlaten. De weg door het dorp is een kapot gereden asfaltweg en nu een combinatie van een stuiterweg en een modderpoel. Ik stuiter rustig het dorp uit, terwijl het begint te regenen. Er wordt hier al hard gewerkt voor het aanleggen van een nieuwe weg.
Ik kom al snel weer op de G209. Deze weg heb ik dagen lang in zuidelijke richting gevolgd. Nu moet ik deze weg 20 kilometer naar het noorden volgen om terug te komen op mijn geplande route. Het fietsen gaat makkelijk vandaag. Ik volg steeds een rivierdal, waardoor de weg maar weinig klimt of daalt.
Er zijn weer veel theeplantages en schitterende houten huizen langs de weg. Aan het einde van de ochtend bestel ik bij een restaurant -waar ik onder een luifel ga zitten- gebakken rijst. Ik vertel de kok hoe hij mijn rijst moet maken. Terwijl ik eet begint het weer een klein beetje te regenen. Erg hard regent het niet en omdat het warm is fiets ik zonder jas aan verder. Niet veel later is het weer droog en schijnt er een waterig zonnetje.
Langs de weg zie ik een paar Chinese fietsers. Ik groet ze en fiets verder. Even later komt er een man naast me fietsen die een heel verhaal verteld. Ik versta er natuurlijk niets van. Vijf minuten later komt zijn vrouw naast me fietsen. Ze vertelt ook een heel verhaal in het Chinees. We fietsen samen verder. Na 10 kilometer stop ik op het moment dat ik 4000 kilometer gefietst heb in China. We maken samen foto's. Ik laat ze mijn fietsplannen zien. Zij laten hun plannen zien. Ze spreken geen Engels. Ze komen uit het noorden van China en ik denk dat ze ook al 4000 kilometer gefietst hebben.
Rond 15.00 uur zijn we op de afslag naar Longji. We willen daar naar de rijstterrassen gaan kijken, maar weten niet precies waar ze zijn. Op het bord voor de afslag staat dat het 9 kilometer is naar Longji. Iets verderop is echter nog een afslag die ook richting het gebied gaat. De Chinese fietsters vragen informatie bij mensen langs de weg. Een Engels sprekende man komt er bij staan. Hij laat me foto's zien van een hotel in de bergen. Hij zegt dat het nog 20 kilometer is en ongeveer 20 minuten fietsen. We zitten op een hoogte van 270 meter en ik denk dat we naar de 700 meter hoogte moeten fietsen. Dus deze behulpzame man staat onzin uit te kramen.
De Chinese fietster probeert met haar telefoon van alles voor me te vertalen. Dat lukt echter niet en ik probeer haar duidelijk te maken dat ze steeds maar één zin moet laten vertalen. Nu spreekt ze een heel verhaal in en daarna volgt er minuten lang een zandloper op haar telefoon, maar een vertaling heb ik nog niet gehoord. "Let's go", zeg ik en gelukkig begrijpen ze dit en we fietsen de berg op.
Het Chinese stel gaat bij de eerste helling van 10% al wandelen. Ik wacht één keer op ze en fiets daarna alleen naar boven. Na de makkelijke fietsdag voelen de benen nog uitgerust en om 16.30 uur ben ik bij het ticketoffice op een hoogte van ongeveer 700 meter. Voor 95 yuan koop ik een ticket. Ik vraag wat informatie en het antwoord is altijd "ja". Ook op open vragen is het antwoord "ja". Dus een wandeling naar een dorp is 4 uur lopen. Een wandeling naar het dorp en terug is ook 4 uur lopen. Plotseling is alles 4 uur lopen. Na deze teleurstellende informatie, krijg ik ook een teleurstellend kaartje mee en ik mag mijn fiets met bagage niet achter laten bij het ticketoffice.
Ik fiets naar het einde van de parkeerplaats. Hier zie ik dat ik ook achter de parkeerplaats nog verder kan fietsen naar het dorp Longji, dat op 775 meter hoogte ligt. Het uitzicht over de rijstvelden is niet grandioos omdat het heiïg is, maar het dorp Longji -wat "Dragons back" betekent- is schitterend. Het dorp staat helemaal vol met houten huizen en hotels. Het doet me denken aan de dorpen op de trekkings in Nepal. Ik krijg ook meteen zin om te gaan wandelen.
Zodra ik in het dorp zie dat het smalle weggetje heel erg steil wordt stop ik voor een hotel. Voor 100 yuan neem ik een kamer en ik wandel nog een stuk door het dorp en de omliggende rijstvelden voor het donker wordt. Terug in het hotel neem ik een warme douche. Vlak voor ik wil gaan eten wordt er op mijn kamerdeur geklopt. Men vraagt me of ik met de familie mee wil eten. Dat vind ik uitstekend. Ze hebben wel speciale gerechten als varkenspoten en varkensoren. Gelukkig hebben ze ook "gewone" speklappen en rijst.
Als het morgen goed weer is wil ik naar Ping'an wandelen. In die richting zien de rijstvelden er schitterend uit. Ik ben niet in het beste jaargetijde hier. De rijst is net geoogst en enkele rijstvelden zien er daardoor wat treurig uit. Maar toch is de omgeving fraai en dit is één van de hoogtepunten van mijn reis door China.
Zaterdag 28 oktober 2017 Karstgebergte en fietsvrienden 98 km 679 hm
Het Chinese echtpaar van 2 dagen geleden, ben ik gisteren weer tegen gekomen en we zijn samen naar Guilin gefietst. Ze stelden voor om een paar dagen rust te nemen en om daarna samen naar Nanning te fietsen. Helaas loopt mij visum bijna ten einde en moet ik vandaag verder fietsen. Ze komen me wel uitzwaaien bij mijn vertrek uit het hotel. Al vanuit de stad zie ik de typisch "karst"bergen waar deze omgeving beroemd om is. De weg is helemaal vlak. Dat heb ik lange tijd niet gehad en het voelt erg raar.
Vlak voor Daxu is er een vrijliggend fietspad langs een oude spoorbaan. Ik volgt het een stukje tot ik het fietspad moet verlaten om het dorp in te rijden. Langs de rivier is er in dit marktstadje een oude straat met allemaal leuke houten gebouwen. Terug op het fietspad volg ik het fietspad tot dat er een brug nog niet is aangelegd. Ik zie aan de andere zijde van een beek dat daar het fietspad weer verder gaat. Jammer. Ik zoek de route die op mijn gps staat weer op en fiets naar het zuiden.
Iets verder naar het zuiden zie ik weer een stuk fietspad. Ik blijf op de weg die op mijn gps staat. Alleen op een plaats waar ik naar de rivier de Li kan fietsen, neem ik even een afslag het fietspad op. Op het strand van de rivier liggen enkele boten. Het is een prachtig plaatje met de karst-bergen op de andere oever. Ik drink en eet wat op de rustige plaats en fiets terug naar de weg.
Al snel na mijn pauze gaat de weg langzaam omhoog. Een groep fietsers haalt me één voor één in. Een 61 jarige man -met een fiets met trapondersteuning- spreekt goed Engels en we maken een praatje onder het fietsen. Op een afslag -net onder een paar haarspeldbochten- stopt de groep voor een kleine pauze. Ik stop ook even om te kijken waar ik naar toe moet gaan. Ik moet de kaart op mijn gps ver inzoomen om te zien welke weg ik moet nemen. Ik maak nog een praatje met de Engels sprekende man. Enkele mannen van zijn fietsgroep willen met me op de foto.
Ik fiets de weg met de haarspeldbochten op en terwijl ik foto's maak in de eerste bocht van het geweldige karstgebergte komen de snelste fietsers van de groep me voor bij fietsen. Met de laatste fietsers van de groep fiets ik verder de bergpas op. De pashoogte is 450 meter -komende vanaf 150 meter- en meteen in het begin van de afdaling is een uitkijkplatform met een mega gaaf uitzicht. Bijna iedereen van mijn nieuwe fietsvrienden wil met me op de foto. Soms apart, soms met partner en als laatste met de hele groep.
Na een lekkere afdaling volgt weer een stevige klim. Eén van de jonge vrouwen zonder trapondersteuning haalt me in aan het begin van de klim. Op het einde van de beklimming haal ik haar weer in. Ze is helemaal enthousiast en verbaasd dat ik haar weer ingehaald heb. Na de laatste beklimming raakt de groep -die net iets sneller fietst- langzaam uit zicht. Bij een mini restaurant langs de weg eet ik een noedelsoep. Ik lees in mijn reisgids dat ik in het volgende dorp -Xingping- even mijn route moet verlaten en naar de rivier moet fietsen. Hier is namelijk één van de mooiste uitzichten over het karstgebergte. Dit plaatje staat op het biljet van 20 yuan.
In Xingping is het opeens gedaan met de rust. Dit is een belangrijke toeristenplaats waar veel mensen vanuit Guilin en Yangshuo met de boot naar toe gaan en terug reizen met de bus. Het uitzicht over de rivier is in ieder geval schitterend. De oude binnenstad is druk en ik kan er met de fiets niet in. Deze bekijk ik alleen vanaf de zijkant en ik fiets weer terug naar mijn geplande route. Bij het naderen van Yangshuo komen er weer meer karstbergen in zicht. Vooral het uitzicht vanaf de brug net voor de stad is fraai.
Voor ik het wandelgebied van de stad in fiets, komt er een vrouw naar me toe met de vraag of ik een hotelkamer zoek. Die zoek ik inderdaad en ik loop met haar naar een klein hotel in een zijstraat van Weststreet. Ze heeft een kamer voor 90 yuan en een kamer met balkon voor 150 yuan. Ik kies voor de kamer met balkon aan een leuk straatje met een soort gracht en enkele leuke stenen bruggen. Voor ik ga douchen drink ik eerst thee op mijn heerlijke balkon. Het is jammer dat ik morgen weer verder moet -omdat mijn visum ten einde loopt- anders zou ik hier een dag langer blijven. Ook bij de hotels van de afgelopen 2 nachten in Guilin en met name Longji was ik graag nog een dag langer gebleven.
Een uur voor zonsondergang loop ik naar de rivieroever. Daar is een park waar je binnen een half uur naar de top van een berg kunt wandelen. Het park is helaas gesloten en bij de ingang laat men me een briefje zien waarop in het Engels staat dat je de berg niet kunt beklimmen. Jammer. Ik wandel een stukje langs de oever van de rivier. Op de plaats waar een waterval is van een kleine zijrivier hebben ze stenen geplaatst zodat je van steen op steen kunt stappen naar de overzijde van de zijrivier.
Verderop loop ik terug door de stad, die nu opeens super druk is geworden. Je kunt over de koppen lopen. Het is ook een mega herrie. Elk restaurant en elke winkel heeft een geluidsinstallatie aan staan. Vlak bij mijn hotel eet ik een pizza bij een Duits-Chinees restaurant. Naast me zit een Nederlands stel en zo kan ik na weken weer eens een keer Nederlands spreken.
In de avond wandel ik nog door de drukte van de toeristenstad. Ik bestel een gebraden worst. Dit geeft me een heel viese smaak in mijn mond. Ik wil graag nog iets eten om die smaak weg te werken. Als ik niets lekkers kan vinden, bestel ik bij Mc Donalds een menu en neem die mee naar mijn balkon die nu meer op een zitplaats in een discotheek lijkt. Toch bevalt het buiten zitten met het heerlijke zomer weer me uitstekend. Ik zit s'avonds te vaak "opgesloten" op mijn hotelkamer van alle meestal prima zakenhotels.
Zondag 5 november 2017 Op de 30e dag naar Vietnam 138 km 1305 hm
Na 2 weken met regenweer is het een week lang onbewolkt prachtig weer geweest. De laatste week was er nog af en toe een stuk karstlandschap te zien en ik nader de grens met Vietnam. Ik ben 2 dagen in Nanning -een stad met ruim 5 miljoen inwoners- geweest om mijn visum voor Vietnam aan te vragen bij het Vietnamese consulaat. Vandaag is mijn 30e dag -en dus laatste dag- van mijn tweede 30 dagen visum voor China. Uiteindelijk was het jammer dat ik geen 60 dagen visum had, dan had ik rustig deze route door China kunnen fietsen. Als ik China niet had moeten verlaten in verband met mijn 2 keer 30 dagen visum had ik een week meer de tijd gehad om van noord naar zuid door China te fietsen. Die week was nu nodig voor een visumaanvraag voor Noord Korea en om heen en terug te reizen naar Beijing en voor nog een extra trip naar Shanghai. Aan de andere kant heb ik in die week een schitterende treinreis gemaakt en heel erg veel gezien.
Ik vertrek om 7.00 uur uit mijn hotel in Banli op weg 322. Het is nog ruim 120 kilometer fietsen naar de grens. Ik wil graag een paar uur voor het donker wordt bij de grens zijn. Op de grens tussen Mongolië en China nam de grens behoorlijk wat tijd in beslag, onder andere door het regelen van een goede taxi omdat we daar niet fietsend de grens mochten over steken. Als ik vandaag ook zoveel tijd nodig heb op de grens, dan wil ook voor het donker wordt nog een hotel vinden in Vietnam.
Het is bewolkt vandaag. Na een uurtje fietsen begint het te regenen. Het regent niet hard en het is net warm genoeg om zonder jas verder te fietsen. De uitstekende betonweg slingert door een golvend landschap van met name suikerriet met daarin de karst pieken, waarop bos groeit. Halverwege de ochtend koop ik bij een klein winkeltje een paar pakken met koekjes. Men spreekt hier een klein beetje Engels. Na lang nadenken komt de vraag hoe oud ik ben. Als ik zeg 51, denkt de vrouw even na en steekt dan 5 vingers op.
Het landschap is best fraai vandaag. Toch maak ik geen foto's, behalve van een man met een ossenkar. De lucht is weer de saaie China lucht, geheel bewolkt en een beetje mistig. In het midden van Vietnam trekt een orkaan over. Dus ik moet misschien zelfs wel blij zijn met dit saaie weer en een beetje regen. Het kan veel slechter en zelfs gevaarlijker want met zo'n orkaan zijn er vaak dodelijke slachtoffers.
In een kleine stad eet ik bij een stalletje langs de weg 3 stokjes met kippenvlees. Ze smaken uitstekend en ik bestel nog 1 stokje met iets donkerder vlees. Als ik het op eet merk ik dat er veel bot in het vlees zit. Het is ook een beetje apart vlees. Het kan bijna niet anders dan dat ik hondenvlees zit te eten. Ik heb de laatste dagen diverse hondenslagers gezien.
Zo'n 15 kilometer voor de grens fiets ik rechtdoor een weg op. Zonder dat ik borden gezien heb van verboden te fietsen, fiets ik de snelweg op. Bij de eerste afslag fiets ik er weer af. Mijn track is hier niet helemaal duidelijk. Een paar keer vraag ik de weg, door een foto te laten zien van een bord waar de grensplaats Dong Dang op staat. Vlak voor de grens is een afslag naar een scenic area met een slagboom. Er staan wat mensen voor de slagboom. Een man vertelt me dat ik langs de slagboom op moet naar Vietnam. Als ik naar de slagboom fiets wordt die door een vrouw meteen omhoog gedaan. Ook zij zegt dat ik via deze weg naar Vietnam moet. Even verderop staat een oud gebouw met een Franse koloniale stijl en weer iets verder naar de grens staat de Friensship Tower. Als ik door doorgang van de toren ben kom ook op een plein waarvan toeristen naar Vietnam kunnen kijken. Het plein is afgezet met hekwerken. Ik moet een klein stukje terug waar een douanebeambte staat bij een kleine slagboom. Hier kan ik door naar de grens, die hier de naam Friendship pass heeft.
Ik kan met mijn fiets het douanegebouw in lopen. Meteen na de ingang liggen er "exit"-kaartjes waarop ik mijn gegevens moet invullen en meteen daarna staat een rij voor de paspoortcontrole. Achter me komt iemand te staan die Engels spreekt. Hij zegt dat ik heel erg sterk moet zijn als ik naar Vietnam fiets. Even later komt er een douanebeambte die nieuwsgierig is. Hij wil van alles weten over mijn fietsreis en daarna wil hij ook weten hoe oud ik ben. Ik vraag me inmiddels af of ik de laatste dagen er erg oud uit zie, omdat plotseling iedereen wil weten hoe oud ik ben. Bij de paspoortcontrole wordt mijn paspoort zorgvuldig nagekeken. De douanebeambte kijkt nog vele malen naar mijn gezicht. Ik zou bijna willen zeggen: "Ja, ik ben het echt waar." Hij roept er nog een collega bij. Ze hebben het over Dandong, de plaats waar ik China ben binnen gekomen. Dat is natuurlijk een wat minder gebruikte grensovergang.
Ik mag door het poortje van de douane lopen. De fiets kan er net doorheen. Bij de grensovergang met Mongolië mocht ik niet door deze poortjes. Voor de bagagescanner haal ik de tassen van mijn fiets en leg de tassen op de lopende band. De fiets hoeft niet gecontroleerd te worden. Het is allemaal erg ontspannen hier op de grens. In het volgende gebouw moet mijn paspoort gecontroleerd worden door de Vietnamese douane. Hier wil de beambte mijn kaart, die op de stuurtas zit bekijken. Ik pak de tas van de fiets en zet de tas op de balie. Terwijl de man de kaart bekijkt, wordt de rij wachtende achter me groter. Nadat er nog een stempel in mijn paspoort gezet is ben ik in Vietnam.
In het plaatsje Dong Dang -net over de grens- zie ik geen hotel langs de grote weg. En ook geen geldautomaat, wat nog veel belangrijker is. Ik heb nog wat Chinees geld, maar ik zie geen "grenswisselkantoor". Ik besluit door te fietsen naar Lang Son. In Lang Son zie ik een geldautomaat waar geen logo's bij staan van visa. Ik fiets nog een stukje door. Bij een hotel vraag ik of ik ook met visa kan betalen. Dat is niet mogelijk. Wel spreekt de man bij de receptie een beetje Engels en hij vertelt me dat er 100 meter verderop nog meer geldautomaten zijn. Bij de automaat krijg ik 2.000.000 Dong. Mooi, ik ben weer miljoenair. Het is helaas niet meer waard dan € 80,--. Het hotel kost 420.000 Dong, maar omdat er niet genoeg wisselgeld is wordt dit afgerond naar 400.000 Dong. Met de fiets moet ik achterom, omdat daar de ingang van de parkeergarage is.
Na al die Chinese zakenhotels, heeft dit hotel iets meer sfeer. Mijn kamer is aan een galerij en om de hoek is een balkon met uitzicht over een meertje met parken erom heen. Op de kamer staat donker bruin meubilair en er is een houten raamkozijn met gordijntjes. Een beetje Franse stijl woonkamer idee. Ook de straten in de stad zijn wat smaller en lijken daardoor wat meer Europees. Het is wel jammer dat ze hier geen waterkoker in de kamer hebben, nu kan ik morgenochtend niet mijn thermosfles vullen.
Bij een restaurant eet ik een soort nasi. De vloer is glad in het restaurant en ligt vol met afval. Lege blikjes, botten, etensresten en al het andere afval wordt hier op de grond gegooid. Deze rommel op de grond in restaurants kan ik me nog herinneren van mijn eerste bezoek aan Vietnam.
Nu ik weer in een nieuw land ben is het tijd om weer de balans op te maken van het tweede reisdeel door China. Ik heb 2592 kilometer gefiets. Samen met het eerste deel heb ik 4931 kilometer in China gefietst. Ik heb 31.306 hoogtemeters gemaakt. Dat is heel veel meer dan de 13205 hoogtemeters op het eerste deel. Er was zelfs een week waarin ik 779 kilometer heb gefietst en daarbij 12790 hoogtemeters heb gemaakt.
Naast de visumkosten van € 85,-- heb ik € 27,23 per dag uitgegeven, waarna € 16,19 voor de overnachtingen. Van de 26 nachten heb ik één keer gekampeerd en de overige in hotels geslapen. Ik heb veel minder geld uitgegeven dan de eerste maand in China. Ik heb ongeveer € 3,-- per dag minder uitgegeven aan toegangskaarten en een paar euro minder door goedkoper en vaak minder eten in de kleine dorpen ten opzichte van het goede -diverse keren een buffet- eten in de duurdere hotels op mijn route in het noorden.
Het grootste verschil in uitgave zit hem in de overnachtingen die gemiddeld € 16,-- goedkoper waren. In het noorden was ik meer in grote steden waar de hotels duurder waren, ook had ik een aantal overnachtingen al bij de treinreiswinkel geboekt -voor ongeveer € 65,-- per nacht- en in een aantal steden werd ik niet toegelaten in veel hotels waardoor ik uiteindelijk ook in duurdere hotels terecht kwam.
Hoogtepunten China deel 2 (Een tegenvaller was 2 weken lang koud en nat weer in de bergen en daardoor net iets te kort visum.)
- prachtige en rustige -in tegenstelling tot mijn route in het noorden- bergwegen met geweldige landschappen inclusief de G209
- houten huizen, dorpen en bergvolken
- Karstgebergte tussen Guilin en Yangshuo
- Longji en Ping'an prachtig bergdorp en rijstvelden
- Fenghuang, de mooiste stad van China (mooier dan Pingyao)